Automatische productielijn voor motorstators (robotmodus 2)
Productomschrijving
● De robot wordt gebruikt om de spoelen van de verticale wikkelmachine en de gewone servodraadinvoermachine over te brengen.
● Besparing van de arbeidskosten voor het opwinden en inbrengen van draden.


Structuur
Oplossingen voor veelvoorkomende problemen na automatische rotorlijnmontage
De automatische rotorassemblagelijn is een automatisch systeem dat bestaat uit actuatoren, sensorelementen en controllers. Storingen in de automatische rotorassemblagelijn kunnen leiden tot onregelmatige of zelfs volledig stilvallende werking. In dit artikel bespreken we vier veelgebruikte methoden voor het identificeren van storingen in automatische rotorassemblagelijnen.
1. Voer een uitgebreide inspectie uit van de stroomvoorziening, luchtbron en hydraulische bronapparatuur in de automatische rotorlijnassemblage. De meeste problemen met de automatische rotorassemblagelijn worden veroorzaakt door problemen met de stroomvoorziening, luchtbron en hydraulische bron. Controleer bij de controle of de stroomvoorziening van de werkplaats voldoende is en of alle apparatuur normaal van stroom wordt voorzien. Controleer de luchtdrukbron en de hydraulische pomp die nodig zijn voor de hydrauliek van de assemblagelijn.
2. Controleer of de positie van de sensor in de automatische rotorlijn is gewijzigd. Na verloop van tijd kunnen sensoren last krijgen van gevoeligheidsproblemen, storingen of positieveranderingen. De detectiepositie en gevoeligheid van de sensor moeten regelmatig worden gecontroleerd, correct worden afgesteld wanneer de positie verandert en onmiddellijk worden vervangen wanneer deze defect raakt. Trillingsproblemen tijdens de rotorbeweging van de assemblagelijn kunnen ook leiden tot loszittende sensoren. Het is cruciaal om te controleren of de sensor stevig vastzit.
3. Controleer het relais, de stroomregelklep en de drukregelklep. De werking van het relais is vergelijkbaar met die van een magnetische inductiesensor. Langdurige aardingsproblemen beïnvloeden het normale gebruik van het circuit en moeten worden vervangen. Het pneumatische of hydraulische systeem van de assemblagelijn, de opening van de gasklep, de drukregelveer van de drukregelaar, enz. verliezen hun stevigheid of slippen door trillingsproblemen en vereisen regelmatig onderhoud tijdens normaal gebruik.
4. Controleer de elektrische, pneumatische en hydraulische circuitaansluitingen. Als de foutdetectie de oorzaak van het probleem niet aan het licht brengt, controleer dan de circuitstatus van het apparaat op een open circuit. Controleer of de kabelgeleiders niet zijn geprofileerd door pull-outproblemen en inspecteer de bronchus op schade of kreukels. Controleer of het hydraulische oliecircuit verstopt is. Als de luchtpijp ernstig gekreukt is, moet deze onmiddellijk worden vervangen. Als er een probleem is met de hydraulische olieleiding, moet deze ook worden vervangen.
5. Indien bovenstaande omstandigheden niet bestaan, is de kans op programmaproblemen in de automatische rotorlijncontroller relatief laag.